Over de ontstaansgeschiedenis van deze cantate heerst veel onzekerheid, we weten echter uit een aantekening van Bach zelf dat de cantate voor het eerst klonk op de derde zondag na Trinitatis 17 juni 1714. Uit aantekeningen blijkt dat Bach de cantate hierna nog meerdere malen heeft uitgevoerd. Hierbij veranderde hij zaken zoals toonsoort, solisten- en orkestbezetting.
Vandaag hoort u de laatst bekende versie, namelijk die uit Leipzig uit 1723. Bach maakt voor de tekst van het tweede deel gebruik van psalm 94, voor deel 6 van psalm 42, deel 9 komt uit psalm 119, en deel 11 is gebaseerd op Openbaringen 5, 12-13. In de delen 7 en 8, waarschijnlijk gedichten van Salomon Franck, zien we tweegesprekken tussen Jezus en de ziel. De gehele cantatetekst sluit het meest aan bij het epistel voor de derde zondag na Trinitatis, namelijk de eerste brief van Petrus, hoofdstuk 5, verzen 6 tot en met 11 (Schuift al uw zorgen op Hem af, want Hij heeft zorg voor u).
De cantate sluit met een koraal voor koor en orkest. Bach maakt hiervoor gebruik van de derde strofe van het lied ‘Nun lob, mein Seel, den Herren’ uit 1530 van Johann Gramann.