Solisten:
Nikki Treurniet – Sopraan
Linsey Coppens – Mezzosopraan
Gerben van der Werf – Countertenor
Peter Gijsbertsen – Tenor
Vincent Kusters – Bariton
Algehele leiding Jeroen Felix
De Mis in b-kleine terts van Johann Sebastian Bach, beter bekend onder de 19e-eeuwse fantasiebenaming Hohe Messe (BWV 232) is de aanduiding voor een verzameling van meerstemmige toonzettingen van de vaste onderdelen van de rooms-katholieke mis (Ordo Missae), het zogeheten ordinarium. Dit bestaat van oudsher uit de onderdelen Kyrie, Gloria, Credo, Sanctus en Agnus Dei die verspreid over een misviering aan bod komen. Bachs enige toonzetting van het ‘klassieke’ (dus gehele) ordinarium behoort, strikt muzikaal gezien, tot het genre van de missa solemnis of ‘plechtige mis’.
De voor liturgische doeleinden bestemde meerdelige compositie blijkt gebaseerd op Bachs toonzetting van een Kyrie en Gloria die hij in 1733 had aangeboden aan de nieuwe keurvorst van Saksen (tevens koning van Polen) waarmee hij een belangrijke positie aan het keurvorstelijk-Saksische (en koninklijk-Poolse) hof probeerde te verwerven. In de periode 1748-1749 voegde Bach hieraan toonzettingen toe van het Credo (of ‘Symbolum Niceanum’), Sanctus (en Benedictus) en het Agnus Dei. Hiervoor putte hij rijkelijk uit eerder gecomponeerd werk; Bach bewerkte hiervoor delen van wereldlijke maar vooral van geestelijke cantates die voor de luthers-protestantse kerkdiensten in zijn woon- en werkplek Leipzig waren bedoeld.
Van Bach zijn vier andere missen van eigen hand overgeleverd (BWV 233-236) die toonzettingen zijn van de delen Kyrie en Gloria (‘missa brevis’ of korte mis) van het ordinarium. Tot op de dag van vandaag is niet duidelijk of deze bestemd waren voor kerkelijke plechtigheden in luthers-protestants verband dan wel voor rooms-katholieke liturgievieringen. In de luthers-protestantse geloofstraditie bleef het model van de klassieke Latijnse Mis weliswaar gehandhaafd, zij het onder andere theologische voorwaarden en met afwijkende bestemmingen tijdens ‘Haupt-Gottesdienst’-vieringen.
De betiteling ‘Hohe Messe’ voor Bachs grote mis dateert van 1830. Ze werd bedacht door de Berlijnse musicus Adolf Bernhard Marx voor een uitgave – de eerste – van de koorpartijen van de miscompositie. Sedertdien heeft deze (niet-oorspronkelijke) benaming stand gehouden, hoewel de historisch correcte aanduiding ‘Missa in h-moll’ meer en meer terrein wint.